Uit de kleine Hilversumse kroniek van 1850.
(Samengesteld op grond van de bewaarde notulen van de gemeenteraad.)
1 januari: Het aantal inwoners bedraagt 5.500.
1 maart: Er is een aanbiedingsbrief binnengekomen van keienleveranciers in Rotterdam in verband met de bestrating van de Groest.
1 mei: Besloten wordt tot aanbesteding van de bestrating van de Groest.
8 mei: In een brief aan de gouverneur (de Commissaris des Konings) wijst het gemeentebestuur op de noodzaak van bestrating van de Groest. Nodig zijn 228.000 moppen van de Waal (fl. 2280) over een lengte van 525 el (1 el = 60 cm) en een breedte van 4,25 el. Het totale bedrag zal (inclusief rijlonen) fl. 3190 worden. Maar er zijn ook fl. 1500 inkomsten, waaronder fl. 764 van belanghebbenden en fl. 211 voor de verkoop van hout.
16 mei: De leverantie van stenen voor de bestrating van de Groest wordt aanbesteed.
8 juni: Het Raadslid Jhr. J.W. Janssens deelt mee dat de aannemer van de bestrating van de Groest zijn werk niet goed verstaat. Janssens wil dat het werk overgedaan wordt door J. Groenhuizen.
17 juli: Na afloop van de vergadering zijn burgemeester en leden aanwezig bij het leggen van de laatste steen op de Groest.
11 december: De burgemeester geeft een overzicht van de financiële toestand als grondslag voor de beraadslagingen over de Begroting 1851. Er moet bezuinigd worden op het onderhoud van gebouwen, wegen, bruggen, brandspuiten, scholen en op de kosten voor de doorgraving van de Vaart. Men wil daarmee een buitengewone uitgave van fl. 1500 dekken voor de bestrating van de Groest en het nadelig saldo van fl. 506,28 van de voorgaande dienst. Twee omstandigheden hebben de kosten voor de bestrating van de Groest verhoogd: de ziekte van de rijksopzichter Kaptijn tengevolge waarvan oponthoud ontstond en herstel van verkeerd werk nodig was en de noodzaak tot meerdere uitgraving voor een goede waterafloop.
(uit: 'Hilversum anno 1850 van de Hilversumse historische kring Albertus Perk.' )
Groest: weergeven op een grotere kaart.
De naam Groest.
'Groes' = 'groeze', dat 'groene, drassige weide' betekent. Ten tijde van Jan van Beieren (1373-1425) lag in de omgeving van de tegenwoordige Groest een moerassige vlakte, die later Groeze werd genoemd. Er liep een groep (greppel) door, waardoor het overtallige regenwater, dat bij stortbuien van de heuvels afstroomde, van het dorp werd afgevoerd. De Groest is breed, omdat deze van ouds een reservoir moest zijn voor de opvang de grote hoeveelheden water. Het overtollige water werd dan weer via de Spuisteeg (let op de naam) naar de Kampstraat 'gespuid'. Het kruispunt Groest-Kerkstraat-Spoorstraat werd vroeger Allemansbrug genoemd.
|
De Allemansbrug. |
Het was een geliefde plaats voor jong en oud om elkaar te ontmoeten voor een praatje of 'om zo maar te staan'. Op deze en andere plaatsen op de Groest werden gietijzeren kokers met afneembare dekplaten aangebracht om het water uit de goten van de Groest en de Kerkstraat te kunnen afvoeren. Deze kokers werden bruggen genoemd.
|
Bestrate Groest met koeienmarkt in 1903. Tekening van M. Betlem. |
Van 1877 tot 1931 werd op de Groest de veemarkt gehouden; in dat laatste jaar verhuisde de markt naar het Langgewens(ch)t. De Groest heette van 17 november 1829 tot 2 mei 1876 Groost.
De branden van 1725 en 1766.
In de loop der eeuwen is Hilversum niet gespaard gebleven voor rampen en tegenspoed. Behalve door plunderingen tijdens oorlogen en vijandelijke invallen, werd het dorp een paar keer door een grote brand geteisterd. Op 30 april 1725 ontstond brand in een huis aan de Groest, waar men een bruiloft aan het vieren was. De brand sloeg weldra over op de huizen in de omgeving. In totaal werden 60 huizen verwoest en kwamen twee kinderen in de vlammen om.
|
Groest 110 voormalig slagerij Levie, hier zouden beide branden zijn ontstaan. |
Nog ernstiger zou Hilversum getroffen worden door een tweede brand op 25 juni 1766, volgens overlevering in hetzelfde huis. Bij het smelten van vet was de vlam in de ketel geslagen met het noodlottige gevolg dat het achterhuis in brand raakte. Een stevige oostenwind deed de vlammen, gretig voedsel vindend in de rieten daken van de woonhuizen, binnen afzienbare tijd van huis tot huis overslaan. Door gebrek aan blusmiddelen was de enorme brand niet te beteugelen.
|
Kerk en rechthuys na de brand in 1770 van Writs. |
Zelfs de kerk, de pastorie en het rechthuys werden een prooi der vlammen. Binnen vier uur tijd was de vernieling van 157 huizen en 46 schuren het rampzalige resultaat. Merkwaardigerwijs bleef het huis waar de brand uitbrak grotendeels behouden.
Ter leniging van de nood, werd in verschillende Hollandse steden een inzameling gehouden, die vooral in Amsterdam een groot resultaat opleverde. Als gevolg van die verschrikkelijk brand gold jarenlang een verbod in Hilversum huizen met rieten daken te bouwen; ook mocht men lange tijd niet met een pijp vlak langs de huizen gaan.
(uit: 'Straatnamenboek van Hilversum.')