zaterdag 13 november 2010

Expohal.

De Expohal stond in 1958 in Brussel tijdens wereldtentoonstelling als Paviljoen van de Britse Industrie. Het opmerkelijke gebouw was rondom voorzien van glaspuien. Het had een parapludak waardoor het van binnenuit gezien een bijzonder architectuur had.


De Expohal (toentertijd de hal van de  British Industry) op de wereldtentoonsterlling van Brussel in 1958.
Het gebouw werd na de wereldtentoonstelling te koop aangeboden. Een buitenkans voor Hilversum, dat in die tijd kampte met een groot tekort aan overdekte sportaccommodatie.


Het toenmalige gemeentebestuur trad slagvaardig op. Burgemeester Boot ging naar Brussel. Hij kocht de Expohal voor Hilversum. Na de wereldtentoonstelling werd het gebouw gedemonteerd en naar Hilversum vervoerd en weer gemonteerd. 


De Expohal in Hilversum.
Dezelfde burgemeester assisteerde op 12 oktober 1960 prinses Irene bij de officiële opening van het gebouw dat toen de naam Expohal kreeg. 'Welk een feestelijke aanblik, die prachtige majestueuze hal, met zijn weelde van licht, die de strakke contouren extra beklemtoont', schreef het blad Wij in Hilversum.


Expohal: weergeven op een grotere kaart.


Schrijver dezes heeft, als jongeman, tijdens een schoolreis naar de wereldtentoonstelling in Brussel in deze hal rondgeneusd. Een paar jaar later in dezelfde hal in Hilversum fanatiek aan sport gedaan.

zaterdag 6 november 2010

Jan van Beierenstraat.

Jan van Beieren (1374-1425) was graaf van Holland en heer van Gooiland. Hij was elect- (niet als zodanig gewijd) bisschop van Luik (1389-1418), ruwaard (regent) van Holland en Zeeland en werd in 1397 hertog van Beieren-Straubing.
Hij verleende op 4 maart 1424, als graaf van Holland, Hilversum de eigen rechten (zelfstandigheid).
Jan van Beieren (Jan zonder Genade).
 ‘Om menigen trouwen dienste wille, die ons goede luyde van Hilfershem onsen voirvaders en ons menichwerve gedaan hebben, en wilt God ook noch doen sullen’.
Hilversum werd een afzonderlijke rechtsgemeenschap door de aanstelling van schout en schepenen. Dit als tegemoetkoming voor de ellende, die een oorlog tussen Holland en het Sticht (Utrecht) van 1420 tot 1422 in Hilversum had teweeggebracht.


Jan van Beierenstraat: weergeven op een grotere kaart.


De nadere regeling van de banscheiding (grens) tussen Laren en het nieuwe dorp werd bepaald in 1428. De oude banscheiding, door een aarden dijk vastgelegd, bestaat nog voor een gedeelte. Dit ‘oudste monument van Hilversum’ is voor geoefende ogen te zien op de grote heide tussen Hilversum en Laren. De stichtingsbrief van Hilversum en de afzonderlijke akte van de grensregeling van 1428 berusten in het Streekarchief en hebben dus de grote brand van 1766 overleefd, hetgeen te danken is aan buurmeester Hendrik de Blinde, die de stukken uit het in de brand geraakte Regthuys aan de Kerkbrink wist te redden.   
(Uit: ‘Straatnamenboek van Hilversum’.)

Bakkerstraat.

Dankt de naam en het ontstaan aan bakker J.M. van Dongen, die aan het eind van de 19-de eeuw zijn bakkerij aan de Kleine Drift nr. 27 had.


Kleine Drift: weergeven op een grotere kaart.


Omstreeks 1890 begon de firma Van der Horst en De Heus aan het Stationsplein een zadelmakerij. De firmanten brachten hun eigen personeel mee. Voor deze arbeiders liet bakker Van Dongen een aantal huizen bouwen.
Bakkerstraat.
Het (brood)mes sneed aan twee kanten: hij ontving wekelijks de huur en de zadelmakers werden tegelijkertijd zijn klanten. De straatnaam is op verzoek van bakker Van Dongen door de gemeenteraad vastgesteld.
(Uit: ‘Straatnamenboek van Hilversum’.)

vrijdag 5 november 2010

Badhuislaan.

Dankt zijn naam aan de oorspronkelijke loop naar de voormalige bad- en zweminrichting gelegen langs de Oude Haven, onderaan het talud. De bad- en zweminrichting werd in 1885 aangelegd door Gerrit-Jan Schoterman, van oorsprong gymnastiekleraar in Amersfoort.

Openluchtbad rond 1886.
Het openluchtbad werd in 1898 weer gesloopt. In 1912 werd in de Badhuislaan op nr. 95 de Hilversumse Bad- en Zweminrichting gevestigd.


Bad- en zweminrichting rond 1913.
Het gebouw is thans in gebruik als kerk van het Apostolisch Genootschap.


Badhuislaan: weergeven op een grotere kaart.


(Uit: 'Straatnamenboek van Hilversum.')

Kermis in Hilversum.

Lange voorgeschiedenis.

Het zal de bezoekers aan het Hilversumse centrum niet zijn ontgaan, er is weer kermis. Deze kermis kent een lange voorgeschiedenis met soms roerige momenten. Toen de kermis in 1899 door de gemeenteraad werd afgeschaft, liepen de gemoederen onder de burgers zo hoog op dat één van hen dat met de dood moest bekopen.
‘Ampart’
In de 19e eeuw was er buiten de jaarlijkse kermis maar weinig gelegenheid tot ontspanning. De wevers maakten lange werkdagen van soms wel zestien uur om daarna nog eens hun schrale lapje grond te bewerken. De schaarse vrije tijd werd veelal in de kroeg doorgebracht, maar voor de kermis ontzegden de Hilversummers zichzelf veel. In vele weversgezinnen legde men het gehele jaar door elke week een paar centen van het schamele loon 'ampart' om er een groot feest van te maken. En bleek het bedrag uiteindelijk onvoldoende dan werd een bezoek aan ‘Ome Jan’, de bank van lening in de Kerkstraat niet geschuwd.

'Ome Jan' aan de Kerkstraat rond 1900.
De kermis: voor tal van Hilversummers in de 19e en de 20e eeuw was ze hèt evenement van het jaar.
‘Bandeloos’
Bezadigde dorpelingen ergerden zich echter aan 'de bandeloze lichtzinnigheid' van de kermisbezoekers, want menigeen ging zich te buiten aan overmatig alcoholgebruik in de kroegen rond de kermis. In 1899 besloot de gemeenteraad om die reden de kermis, die toen al op de Groest werd gehouden, af te schaffen. Dat zette echter kwaad bloed bij een groot deel van de bevolking. Op die 22e augustus – dat zou anders de eerste kermisdag zijn geweest – hing er iets onheilspellends in de lucht. De bevolking klonterde samen op de Allemansbrug, een geliefd verzamelpunt op de hoek van de Groest en de Kerkstraat.
Verhit.
Iedereen had het over het niet doorgaan van de kermis. De gemoederen raakten zo verhit dat er relletjes ontstonden. Men hitste elkaar op en het duurde niet lang of er brak een compleet oproer uit. De boze Hilversummers trokken naar het Suzannapark, waar de toenmalige burgemeester J.C. Gülcher woonde. Alle ruiten van zijn woning moesten eraan geloven. Dat gebeurde vervolgens ook met de ramen van de woning het raadslid Passtoors in de Herenstraat.
Blanke sabel.
Aanvankelijk slaagde de gealarmeerde politie er nog in om de menigte met de blanke sabel uiteen te drijven, maar toen ook de meeste winkelruiten in het centrum werden vernield stond het kleine politiekorps machteloos. De te hulp geroepen schutterij kon ook weinig uitrichten, temeer daar verschillende schutters liever thuis bleven en de boete betaalden dan dat zij hun gezin in benarde omstandigheden achterlieten.
Met scherp.
Toen er op de 23ste augustus opnieuw relletjes ontstonden, verscheen er plotseling een afdeling dragonders uit Naarden. Zij werden later bijgestaan door infanteristen uit Amersfoort. De staat van beleg werd afgekondigd, samenscholingen werden ten strengste verboden. Het rumoer nam alleen maar met de minuut toe. Vrouwen haalden stenen uit de straat en droegen die in hun schort naar de mannen die ze naar de militairen gooiden. Toen één van hen door een steen werd verwond, schoten zijn kameraden opeens met scherp.
Dode.
Bij dokter Niemeyer in de Stationsstraat werden zeven gewonden naar binnen gebracht. Twee met een sabelhouw, de anderen hadden kogelwonden. Er viel zelfs een dode. Een jongeman, die uit nieuwsgierigheid een kijkje kwam nemen, werd in zijn hoofd geraakt door een verdwaalde kogel. Uiteindelijk keerde de rust weer. Op 7 augustus 1900 besloot de gemeenteraad met negen stemmen voor en vijf tegen tot 'wederinvoering' van de jaarlijkse kermis.
‘Bacchanaal’
Toch moesten de gegoede burgerij en ook de kerken niets hebben van dit 'bacchanaal' en ‘schouwspel van zedeloosheid’. Die tegenstanders kregen in 1920 nog een keer hun zin. De gemeenteraad besloot andermaal om de kermis te verbieden. Het succes was echter van korte duur. Toen niet lang daarna de tekorten op de begroting van het nieuwe Sportpark opliepen, werd de kermis – nu onder de naam Lunapark – in ere hersteld.

Het Lunapark.
(Bron: Streekarchief.)

donderdag 4 november 2010

Burgemeester Andriessenstraat en Schoutenstraat.

Genoemd naar Barend Andriessen (1781-1851), in 1816 tot schout van Hilversum benoemd, welke titel in 1825 werd vervangen door die van burgemeester. Hij bekleedde dit ambt tot 1850. Andriessen woonde aan het Brinkwegje op de hoek van de brink bij de huidige Schoutenstraat/Kerkstraat, toen ‘Brink van Doets’ genoemd. Dit straatje/steegje werd in 1829 officieel naar hem (zijn ambt) genoemd: Schoutsteeg (later Schoutenstraat). Omdat de naam Andriessen niet tot uitdrukking kwam in die straatnaam, werd in 1954 een zijstraat van de Albertus Perkstraat naar deze eerste burgemeester van Hilversum genoemd.


Woning Barend Andriessen hoek Kerkstraat/Schoutenstraat rond 1903.
De Schoutenstraat dankt haar naam aan het feit dat Barend Andriessen, die van 1816 tot 1825 schout van de gemeente was, op het brinkje op de hoek van de tegenwoordige Schoutenstraat/Kerkstraat heeft gewoond. In dat laatstgenoemde jaar werd de titel van schout vervangen door die van burgemeester. Barend Andriessen was burgemeester tot 1850. Alhoewel de functie van Barend Andriessen in 1825 reeds met burgemeester werd aangeduid, werd de oude benaming van schout in de straatnaam vastgelegd.


Brinkjes: weergeven op een grotere kaart.


De Schoutenstraat werd vroeger ‘Brinkwegje’ genoemd en heette van 17 november 1829 tot 2 mei 1876 ‘Schoutsteeg’. Lang vóór 1816 werd de Schoutenstraat in de volksmond Schout Jan Aartszoonsteeg genoemd, naar de eerste schout van Hilversum (1427-1429).
Het Brinkwegje liep van de brink van de Kerkstraat naar die van de ’s-Gravelandseweg. Dankt de naam aan de ligging tussen twee brinkjes, nl. de ‘Brink van Doets’, tegenwoordig meestal het pleintje voor C&A genoemd en de 'Brink van Hafkenscheid', waar nu de Hilversumse kei ligt.
Het 'Brinkje van Doets' werd in de volksmond gebruikt, vanwege grutter Pieter Doets, die zijn grutterij had op de hoek van de Koornstraat en de Kerkstraat.


(Uit: 'Straatnamenboek van Hilversum'.)

woensdag 3 november 2010

Achterom.

Het Achterom loopt van de Jan van Beierenstraat naar de Emmastraat, met - ter hoogte van de Roosendaalstraat/St. Annastraat/Kerklaan - een zijtak naar de Schapenkamp. 


Daar de Groest in vroeger tijd veel waterlast kende, meed men deze en nam het Achterom. De naam bevat dus een plaatsbepaling ten opzichte van de Groest.


Achterom: weergeven op een grotere kaart.

Bij de aanleg van de Schapenkamp is bebouwing gesloopt, waaronder een deel van het Achterom.


Achterom 1967.
Een ander deel van het Achterom werd omgedoopt tot Schapenkamp. Daardoor zijn slechts de omschreven delen overgebleven. Slechts het deel tussen de St. Vitusstraat en de Emmastraat heeft bebouwing aan beide zijden; de zijtak heeft die helemaal niet en de rest alleen aan één zijde. Voor de aanleg van de Schapenkamp liep het Achterom van de Stationsstraat naar de Emmastraat en kende aan beide zijden bebouwing. In 1874 werd het Achterom 'Achteraf of om' genoemd. Heette van 17 november 1829 tot 2 mei 1827 gedeeltelijk 'Hulsweg' en gedeeltelijk 'Boschweg'. Op 13 maart 1975 werd het noordelijk gedeelte van het Achterom gewijzigd in 'Schapenkamp'.


(Uit: 'Straatnamenboek van Hilversum.')

maandag 1 november 2010

Beatrixtunnel.

Op 27 augustus 1935 besloot de gemeenteraad tot het bouwen van de tunnel onder de spoorlijn. De bouw vond plaats van 1936-1938. De tunnel werd geopend op 25 april 1938.


Opening Beatrixtunnel op 25 april 1938.
Het eerdere tunnelplan van 1906 was niet uitvoerbaar. Er werd wel in 1910 bij de Stationsstraat een tijdelijke voetgangersbrug over het spoorwegemplacement aangelegd (in 1964 afgebroken).

Beatrixtunnel: weergeven op een grotere kaart.


De Beatrixtunnel heette van 4 oktober 1941 tot 7 mei 1945 Tunnel. Naar een besluit van 4 oktober 1941 door de toenmalige burgemeester (Ernst Johannes Baptista Maria von Bönninghausen tot Herinkhave), die tijdens de Duitse bezetting vanaf 1september 1941 tevens de werkzaamheden van de gemeenteraad kreeg toebedeeld tot aan de Bevrijding.

Voetgangersbrug rond 1915.

(Uit: 'Straatnamenboek van Hilversum.')

Anna's Hoeve.

Genoemd naar de 19-de eeuwse boerenwoning, die in 1897 in opdracht van Rudolf Willem Jan Cornelis van den Wall Bake na een brand werd herbouwd. De boerenwoning werd later theeschenkerij. Het landgoed (voorheen eigendom van genoemde Van den Wall Bake) werd in 1931 door de gemeente gekocht van jonkheer ir. J.A. van Kretschmar van Veen, oud-directeur-generaal van de Maatschappij tot Exploitatie van staatsspoorwegen ('S.S.'), oudlid van de
Directie Belangengemeenschap S.S./H.IJ.S.M. Deze jonkheer woonde zef op 'Heidepark' aan de Soestdijkerstraatweg, zij het slechts kort. Nog voor de feitelijke overdracht van Anna's Hoeve is hij overleden.


Anna's Hoeve: weergeven op een grotere kaart.


De aankoop van Anna's Hoeve vond plaats in een tijd van grote economische misère. Als project voor de werkverschaffing werd het ongecultiveerde gebied veranderd in een soort wandelpark met vijvers en heuvels. De vijvers werden in de dertiger jaren gegraven om het gezuiverde rioolwater af te voeren voor verdamping en bezinking om daardoor het overbelaste Wasmeergebied te ontlasten.

Anna's Hoeve.
Door het graven van een vijver tegenover de huidige uitspanning is door het vrijgekomen zand de 'berg' ontstaan. Deze heuvel, ongevaar 24 boven N.A.P., werd daarna beplant. In de hongerwinter (1944-1945) werden door de Hilversumse burgerij honderden jonge bomen afgezaagd en was Anna's Hoeve weer een kale vlakte. Spoedig na 1945 werd de herbebossing ter hand genomen. De vijvers hebben momenteel de functie als verzamelplaats voor regenwater. 


(Uit: 'Straatnamenboek van Hilversum.')